Senior beleidsmedewerker Herman van Wamelen heeft als opdracht binnen de gemeente Rotterdam te onderzoeken hoe architecten en stedenbouwers meer verbonden kunnen worden aan de sociale opgave van de stad. Daarbij heeft hij een interessante kijk gekregen op hoe de gemeente met bewoners zou moeten omgaan.
‘Binnen de gemeente (en dikwijls ook binnen allerlei instellingen en bedrijven) zeggen we dat we bij de burger willen beginnen, maar vrijwel altijd beginnen we vanuit beleidsperspectief. Er wordt van alles bedacht, dat wordt beleid en dan worden er bewoners bij gezocht. Als inwoner zie je allerlei beleid voorbij komen, maar je hebt er zelden profijt van. Laten we dat alsjeblieft omkeren naar: bewoner zoekt beleid. Het is een hele andere manier van denken.
Er wordt van allerlei beleid bedacht en dan worden er bewoners bij gezocht
Mentaal ontoegankelijk Neem het zolderisolatieprogramma van de gemeente. Een mooi initiatief, maar het loopt vast omdat er nauwelijks mensen aan mee willen doen. Bijvoorbeeld, omdat hun zolder voor hen mentaal ontoegankelijk is geworden. Daar staan spullen van een heel leven. Daar kan een fysiek ingestoken isolatieprogramma niet mee uit de voeten.
Laten we bij het perspectief van de gemiddelde burger beginnen. Ieder mens heeft behoeften, ambities en (latente) vermogens. Vanuit de behoeften en ambities kan het beleid die vermogens helpen ontwikkelen. Mensen willen of moeten, bijvoorbeeld, meer verdienen, ze willen een minder saaie baan of ze hebben schulden waar ze uit willen komen. Daar zou het beleid bij aan moeten sluiten. Maar zo’n aanpak loopt vast door de manier waarop we nu zijn georganiseerd – vanuit de geïsoleerde beleidsonderwerpen, niet in samenhang. En het helpt ook niet dat we het in de gemeente en de samenleving zo hebben georganiseerd dat de professionals die het meest zicht hebben op de behoeften, ambities en vermogens het minste ruimte hebben om te handelen.
Daadwerkelijke interesse De sociale opgave is groot. Er zijn zoveel laagopgeleiden, ver van de arbeidsmarkt, levend in armoede. Bij de gemeente erkennen wij dit en we vinden dat je daar zou moeten beginnen, maar waarom doen we dat dan niet? Een ander voordeel: als je begint bij de behoeften en ambities van de mensen, zijn ze veel meer gemotiveerd om hun doelen – en dus de jouwe − te bereiken.
Hoe maken we van individuele wensen collectief beleid?
Het begint met daadwerkelijk interesse tonen in wat mensen beweegt en bezighoudt. Onafhankelijk luisteren zonder jouw beleid daarin als bepalend kader mee te nemen. Heel erg juist op sociale elementen gaan zitten. Daarvoor moeten we integraal gaan werken. Laat ambtenaren en professionals uit verschillende disciplines – bijvoorbeeld het Maatschappelijk Cluster en Stadsontwikkeling – vanuit de behoefte van de burgers nauw met elkaar samenwerken. Als je merkt dat er een mentale belemmering is bij de bewoners, ga hier dan eerst aan werken met ambtenaren en professionals uit het sociale domein en dan maakt jouw zolderprogramma weer kans.
Ontdekkingstocht Op gemeentelijk niveau vraagt dat een hele ontdekkingstocht: wat is nou ons instrumentarium? Ook vraagt het dat we intensief uitwisselen welke kansrijke vormen er zijn of door ons worden ontdekt. Interessante vraag is ook: als je begint met individuele wensen, hoe kun je daar een collectieve aanpak van maken? Collectief maken vanuit het perspectief van individu. Het mooie is, deze aanpak kan een diversiteit aan nieuwe inzichten opleveren, omdat je begint bij de mensen zelf.
Dit is mijn pleidooi, want ik geloof oprecht dat hier heel veel kansen liggen. Ik ben ervan overtuigd dat als mensen meer gehoord worden, meer kansen en meer handelingsperspectief krijgen, ze minder beroep doen op hulpverlening en zorg. Laten we ook naar manieren zoeken om dat weer te gelde te maken op een manier dat iedereen die daar aan bijdraagt, er ook van kan profiteren. Bovendien, als een groep inwoners in een wijk meer verdient, heeft dat ook positieve gevolgen voor het vermogen van de wijk. Dat biedt ook weer kansen.’